Uit de Nederlandse Koekrant 2006

Klik voor menu:  Kees' FH-site

Deze pagina bevat nieuws afkomstig uit "de Nederlandse Koekrant", het blad voor de fokkerij voor het Fries Hollands melkveeras. On-line is er ook 'Koekrant' nieuws uit 20022003, 2004 , 2005 en 2007. De volledige Nederlandse Koekrant is op papier verkrijgbaar. Redactieadres en abonnementen G. Endendijk-Vliek, e-mail gendendijk@hotmail.com

 Blauw (bruin) en onderstreept is een link, zie meer aanwijzingen. 

Artikelen:  Arenberg, Beemster   Hoe betrouwbaar is voorlichting   Topfokkerij   Overpeinzingen   Site FHRS   Fokbedrijf De Wilgen  

KI Dovea Ierland    Fries Roodbont    Herijgers te Gersloot    FH in Holstein International    Fokker in Frankrijk    Reino 2 & Fokje 140 over 100 ton 

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

"Arenberg op koers"    Nederlandse Koekrant, december 2006

Jan Bark, zijn dochter Lieneke en haar man Peter Konijn boeren op Arenberg in de Beemster. Het bedrijf is nu 34 ha. groot,  waarop 50 koeien en 150 Texelaar schapen gehouden worden. Hiervan ligt 10,5 ha. in de Zeevang dat natuurbeperkingen kent, zoals een hoge waterstand. Zomers is er volledige weidegang. 's Winters lopen de koeien in een ligboxenstal, terwijl de schapen tijdens het voorjaar in hun eigen schuur verblijven en daar hun lammeren werpen. De koeien eten dan graskuil, dagelijks 15 kg witlofpenen. Het jaar rond eten zij per koe 1200 kg A -brok krachtvoer, inclusief jongvee en schapen. De veeartskosten bestaan uit droogzetters en het verplichte periodieke bedrijfsbezoek. Met deze lage kosten strategie is de productie slechts 6700 kg melk per jaar, doch met de hoge gehaltes van 4.50% vet en 3.70% eiwit, wat resulteert in een hoge melkprijs. 

De koeien stammen in vrouwelijke lijn allemaal af van de eerste Hendrika met onbekende afstamming die 1928 gekocht werd in Friesland. De topper onder hen is Hendrika 443 met een levensproductie van  87926 kg melk in 3767 dagen met 4.26% vet en 3.63% eiwit en ingeschreven in het stamboek met A voor algemeen voorkomen. Haar nazaten zijn alleen stieren, waarvan er vier dochters hebben op het bedrijf, zoals Arenberg Frans 213. Arenberg Frans 235 is naar Ierland geëmigreerd, evenals kleinzoon Arenberg Frans 233 via Arenberg Frans 216. De fokkerij is niet enkel gebaseerd op inzet van eigen stieren, doch wegens goede resultaten krijgen die wel kansen. Een resultaat hiervan is bijvoorbeeld Hendrika 693 met Arenberg Fransen als vader en grootvaders, die op hun beurt van Noordlander 57 en Tittenser Durk afstammen. De Hendrika's hebben volgens de hun fokkers als eigenschap dat ze laatrijp zijn en aldus hoge leeftijden kunnen bereiken.  

Lees ook Fokkerijgroep FH bijeen op Arenberg, Koekrant februari 2008

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

"Hoe betrouwbaar is de voorlichting"    Nederlandse Koekrant, december 2006

C. Wagemaker gaat in op het manipuleren van foto's in de vakbladen, het opmaken van de dieren op tentoonstellingen en de berekening van fokwaarden op een computer die beheerd wordt door een organisatie die zich ook met exploitatie van de KI -stieren bezighoudt. Vroeger kon men de stieren zelf gaan zien op de kijkdagen van de KI of op tentoonstellingen. Vanwege de wereldwijde handel in sperma en gevaar voor besmetting met ziekten worden de stieren niet meer getoond aan publiek. Met de computer kan men fouten maken die voor de concurrentie nadelig uitpakken.
 "Ik ben blij dat ik in de F.H. fokkerij altijd zelf bepaal wat ik gebruik en nog kan zien hoe een stier eruit ziet."

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

"Overpeinzingen" 2   Column in de Nederlandse Koekrant, oktober 2006

"Bart Geertsema, functionaris van de Rabobank, hield onlangs op de ledenvergadering van de NVO een inleiding over de ontwikkeling in de melkveehouderij.
Geertsema dichtte de veeverbetering ook een belangrijke taak toe in de kostprijsverlaging. Hij was dan ook stomverbaasd toen hij vernam dat de veeverbetering zich nooit iets heeft aangetrokken van het inkomen van de boer. De laatste twintig jaar is er op het gebeid van de efficiëntie niets bereikt. Integendeel. De aanleg voor eiwit is nog het zelfde. De vet - eiwitverhouding is veel slechter geworden. De showkoe van nu heeft bij hetzelfde gewicht en dezelfde productie tien procent meer voer nodig. De koeien lopen slechter. De veeartskosten zijn veel hoger. Meer dure rietjes zijn nodig om ze drachtig te krijgen en ga zo maar door."

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

"Topfokkerij"   Nederlandse Koekrant, oktober 2006

"Topfokkerij, topfokbedrijf, topfokker, het zijn begrippen die je nog al eens tegenkomt in het fokkerijwereldje."  Klik hier voor het volledig artikel.

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

"Overpeinzingen"   Column in de Nederlandse Koekrant, augustus 2006

"Minister Veerman spoort de Nederlandse veehouders aan om ondernemer te worden. Blijkbaar vindt hij dat ze nu te veel boer zijn. Daar kon hij wel eens gelijk in hebben. 'wat zou Henk doen als hij met FH koeien 10.000 euro meer zou verdienen?', vraag ik me onder de koffie af. 'Henk gelooft je toch niet', zegt Geurtje."  

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

FHRS website   De Nederlandse Koekrant, augustus 2006 

Via het emailadres verraadt het FHRS dat het een website heeft: www.fhrs.nl. Hier vindt men informatie over alle stamboekactiviteiten. Ook worden de Boeren Tevredenheid Cijfers van dochters van stieren vermeld, met verschillende van het FH-ras. Helaas geen verdere info over dit ras. Het stamboek is actief voor alle rassen, waarvan men de dieren en hun prestaties voor concurrerende tarieven wil laten registreren, zonder dat de boer zelf een nummer wordt. 

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

Fokbedrijf "De Wilgen"   De Nederlandse Koekrant, augustus 2006

"Het verslag van het bedrijf in de Koekrant van februari 1993 vermeldt dat het geslacht Bosma hier resideert sinds 1916. Het bedrijf wordt nu geleid door Sietse Bosma die in 2005 het bedrijf overnam uit de maatschap met zijn vader Sjoerd die overigens nog dagelijks aldaar te vinden is."

Op 57 hectare zand- en veengrond worden 85 melk- en kalfskoeien gehouden. In de zomer zijn de koeien dag en nacht buiten in de grasweiden, doch van het land is 10 tot 15 hectare beplant met maïs. Met bijvoeding van 7 kg krachtvoer weten de gemiddeld 4 jaar en 7 maanden oude koeien 8100 kg melk te geven per jaar met 4.41% vet en 3.48% eiwit. 

De Bosma's maken sinds 1990 deel uit van stierencombinatie "Combibul" samen met Endendijk, Geertsema en Oosterhof, tevens allen deelnemers aan de fundamentfokkerij. Naast 2 à 4 zelfgefokte stieren gebruiken de Bosma's stieren van Combibul, zoals de Rivelino's 229, 279 en 382. Een hoogtemaat van 137 à 142 wordt optimaal gevonden in verband met 'ongelukken'

Veel invloed kreeg de stier Hidde 5 die nu in de stamboom van veel dieren zit. Met klikken op Hidde 5 vindt men de stieren van de Wilgen die meestal Heidehipper heten, met de koefamilies waar ze uit stammen. Apart in het FH stierenoverzicht staat Adema 16, net als Hidde 5 afstammend uit Stal Knol te Hartwerd. Deze familie kwam door aankoop van de koe Adema 1016 van H. Blikman te Ruurlo op het bedrijf.  

Nog aanwezig is Martha 260, de koe die 10.000 kg vet en eiwit in haar leven produceerde. Zij komt uit de opgeheven fokstal Klooster van Oosterban te Tzummarum, net als twee vader's zussen die ook 100.000 kg produceerden. 

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

FH in Holstein International   De Nederlandse Koekrant, mei 2006 /HI, dec.2005

"Fertile 'Friesians' increasingly popular for croos-breeding purposes." 

"In Great Britain and Ireland in particular demand for 'Friesian' bulls is on the rise for reasons such as their outstanding merit for daughter fertility. And outside of Europe the breed is drawing interest too. In the Netherlands, the cradle of the breed, interest is not yet increasing though. Still, a small number of breeders in this country are managing to preserve genetic diversity within the breed."

"...a number of breeds have not received coverage as yet often because of their population's limited size. However, one breed should not be missed from this presentation of dairy breeds. Or maybe they are two breeds, the Friesian Dutch (FH) breed from the Netherlands and the British Friesians (BF) from Great Britain and Ireland. Via regular imports these two populations are closely related to the Dutch FH breed. 

Over the years the Dutch FH population decreased to only a couple of thousands animals but it continues to be an important source of genetics thanks to the success of a special breeding strategy. Moreover, we are talking about animals from the same bloodlines from which North American importers at the end of the 19th century sourced their genetics in the Netherlands and from which they bred the Holstein breed. Bloodline experts will indicate exactly where the blood of porminent Holstein bulls has its origins..."

"While the Dutch FH population has been largely replaced by the Holstein breed, the percentage of Brittish Friesians in Great Britain and even more so in Ireland remained much higher. In addition, in these countries demand for Brittish Friesian semen is currently increasing. The growing demand mostly comes from dairy farmers milking Holsteins while demand from abroad is also increasing..."  

"Bill  Foster, product specialist at Genus... 'At the moment the we are selling more British Friesian semen than ever since the imports of North Amercan Holstein semen were allowed in the mid-80's. The last 15 years Genus sampled 1 Friesian bull per year. Whth today's knowledge this probably was not enough and in the meantime we have increased this number to 6 young sires per year... Great Britain has only a limited number of herds with purebred and registered Friesians. This population has very little variation. That's why we are glad we can import proven bull semen from the Irish AI Dovea. Thes bulls, often born in the Netherlands, introduce new blood.' The share of Brittish Friesian semen within overall semen sales in the dairy segment at Genus has moved up to 10%. Foster explains this growth from the fact that a large number of dairy farmers with Holstein cows are looking vor bulls with better fertility, health, and calving eace. In addition, dairy farmers ar also looking for ways to avoid inbreeding. 'The offspring from Friesian bulls don't produce as much milk as Holsteins do but they are stronger. For intensive, well-managed herds the Holstein continues to be an outstanding breed. But on extensive farms focusing on low-cost production Friesians sometimes work out better'... offspring of Friesian bulls - in contrast of other breeds - is eligible for the herdbook. In the case a herd gets eardicated, herdbook animals receive a higher appraised value than animals that are not registered"

"Eighty percent of the Irish dairy farmers produce milk for the world market and work within a seasonal production system. The largest category of dairy farmers are increasingly using Friesians. As a matter of fact, Friesians never faded away from Ireland all together. The Irish AI Dovea is the only organization in the worldstill carrying out a serious sampling program. Berbard Zwafering, general manager at Dovea, points out his predecessor Dermot Cahill. According to Zwaferink a nucleaus of dairy farmers always wanted to work with dual-purpose breeds in Ireland. 'About 90% of the Irish dairy population produces milk in a very extensive environment against a cost price of € 0,20 per litre...   Of these 800,000 animals just about 300,000 are bred via AI with Friesians taking 30% of the inseminations...  Dairy farmers with a seasonal production system require their cows to become pregnant every year...'  Dovea samples 8 to 10 young bulls every year with the goal of graduating 1 new, widely usable proven bull... selection focuses on width and muscularity along with good production merit and most of all outstandig percentages. Longevity and fertility also receive high priority...Besides the most important export market Great Britain (60.000 units per year), exports currently go to Chili and Australia while planned exports are destined for New Zealand and South Africa..." 

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

"Fries Roodbont, de panda onder de koeien"   De Nederlandse Koekrant, mei 2006 

Het grootste koppel ter wereld van deze "internationale categorie, endangered breed" loopt bij Siebe en Jacob Reitsma. Het gaat om 12 koeien. Zijn stal is als het ware een museum. Zelfs's nachts wordt de stal nagelopen en dan ook schoongehouden. Als waar conservator praat Siebe over genen die niet verloren mogen gaan en over de Genenbank. In 1993 werd de Stichting roodbont Fries Vee opgericht, waarna de media de Friese panda ontdekten. Sindsdien is er meer vraag dan aanbod, want zeldzaam. Vanuit Australië is recent belangstelling getoond voor Surfenne's Jetze, een stiertje dat aan Holland Genetics verkocht is. 

'Heit' Jacob Reitsma had puur zwartbonten bij de overname in 1964. Hij wilde er ook roodbonten kocht een raszuiver roodbont kalfje. Dit werden de Feikjes. De Hibma's fokte hij uit de zwartbonten. Jacob Reitsma sloot zich niet aan bij de toenmalige "Fokkers van Roodbont Fries Stamboekvee" uit 1957, later omgedoopt tot "Vereniging van Roodbontfokkers van Friesland", want die gingen over op Holsteins. Hij vond de originele Fries Roodbonten "te mooi en kostbaar om ze in te ruilen."  Gelukkig kon hij nog "zaad te plukken van zijn Holsteiniserende collega's." Zijn veestapel bevat bloed van de gerenommeerde Friese roodbont-stallen Kooistra uit Hogebeintum (Julius), Visser uit Engwierum (Ooskes) en Kuiper uit Elahuizen (Anton). Er wordt zowel gewerkt met KI als met eigen dekstieren. Inteelt wordt niet geschuwd, doch als je "te sterk gaat intelen, krijgen ze MRIJ-trekjes: een grilliger haarpatroon en heel vaak zelfs een bles." 

Jacob's vader Siebe Reitma sr. vestigde zich in 1925 op "Surfenne", het bedrijf van zijn schoonvader Houk Miedema. Het was toen al een ouderwetse veestapel, dat er nog uitzag zoals de familie in 1866 begonnen was, volgens de beschrijving van het Friese vee volgens  Hengeveld in 1865 "over het algemeen zwartbont, blauwbont, roodbont, krul-muisvaal en enkele zwartkoppen en zwartblaar." Dergelijk vee ziet men nu nog bij de "regenboogfokkers" Houk en Douwe Reitsma, eveneens in Allingawier en eveneens kleinkinderen van Houk Miedema. Doch Siebe sr. vond die kleurtjes op een modern bedrijf niet thuis horen en ging mee in de lijn van de FRS en kocht zwartbonten uit de bekende stal van Knol. 

Bij de stamboeken NRS en FRS deed men de eerste kwart eeuw niet moeilijk over kleur of aftekening. In 1904 wilde het NRS dat dieren de kleur hadden van de drie erkende rassen, zodat de kleur het handelsmerk werd van deze rassen. Het FRS was liberaler, doch de meeste fokkers volgden toch de lijn van raszuivere kleuren. De roodbonten mochten in het zwartbont gebied blijven, doch kregen een afzonderlijk 'boek' voor inschrijving in 1906. Dat bracht fokkers in Groningen op het idee voor een stamboek, waarin hun rode blaarkoppen weer welkom waren. Het NRS erkende toen alleen zwarte blaarkoppen. 

Zwartbontfokkers werden intussen nog "roomser dan de paus", want de roodbonte kalfjes uit zwartbonte koeien werden als het ware weggemoffeld. Hun moeders zouden dan als rasonzuiver aangemerkt worden. De kalfjes werden verkocht, te vondeling gelegd of soms doodgeknuppeld. In 1914 werd een stier "Vondeling 1" als laatste in het hulpboek van het FRS ingeschreven. Alle huidige Fries roodbonten stammen nu van hem af. In de 90 jaar van Fries Roodbont is er wel vaker bloedverversing uit zwartbonte FH's geweest, ook bij de Reitsma's. "In het schemergebied van de (il)legaliteit."  De verwantschap tussen deze roodbonte en zwartbonte dieren pleit ervoor om de dieren als Fries Hollands Roodbont aan te merken. 

Met de komst van de Red Holsteins werden de rode FH's ook weer 'salonfahig'. De Red Holsteins zijn eveneens uit hun zwartbonte zusters afkomstig, waar vroeger de roodbonten eveneens als ongewenst werden beschouwd. Tegenwoordig hanteert het NRS de "Roodbont Nederlands Melkvee", dat geen ras is, maar een verzameling van alle roodbont rassen in Nederland, inclusief Montbéliardes. Gelukkig blijven in de rasbalk de oorspronkelijke roodbont rassen afzonderlijk aangeduid. 

Oorspronkelijk verslag door Anno Fokkinga. Op Kees FH'site meer: Jaarverslag Rood 2005 of  Jaarverslag Rood 2004  

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

"Zwartbont bij KI Dovea Genetics betekent FH"   De Nederlandse Koekrant, mei 2006 

KI Dovea is een boerencoöperatie in het noorden van Ierland dat probeert uit te breiden over het hele land. Het insemineert 300.000 koeien per jaar, waarvan 100.000 met Friese stieren. Bij de oprichting in 1952 was Shorthorn het enige melkras. In 1955 werd de eerste Fries geïmporteerd uit Engeland: Hales Zwarthak Acts 3rd. Sindsdien werden de Shorthorns verdrongen door de zwartbonten, aanvankelijk vanuit Groot Brittanië. Vanaf 1987 werden de eerste stieren in Friesland gekocht. Jaarlijks worden 10 proefstieren ingezet. Tot voor kort de helft Holsteins, maar nu zijn het allemaal FH's. Holstein kunnen de veehouders beter van elders betrekken, want wereldwijd worden er jaarlijks 5000 stieren getest. De Nederlandse FH's hebben betere gehaltes dan de Britse. In het laatste land wordt melk met hoge gehaltes nauwelijks extra betaald, zodat er ook minder op gefokt wordt. 

Van eind maart tot  juni wordt 80 procent van de koeien drachtig gemaakt, waarmee het afkalfpatroon de grasgroei kan volgen. De koeien moeten telkens na een jaar weer afkalven anders valt hun piek in productie niet meer samen met die van het gras. De eveneens veel gebruikte Holsteins gaven veel verhoging van productie, maar op het verkeerde moment door telkens later af te kalven in het jaar . De Ieren willen hun bedrijfsvoering van lage kosten daarvoor niet omgooien. Nu krijgen hun koeien maximaal 400 kg brok per jaar naast het gras.  Zodoende blijven de FH's en Britse Friesians veelgevraagd, omdat die wel goed vruchtbaar blijven, met bovendien meer vlees en kracht. Uit de FH's worden in combinatie met de vleesrassen Angus en Limousin ook wel zoogkoeien gefokt die vervolgens weer gepaard worden met Charolais of Belgisch Blauwen. 

Veel gebruikt zijn de FH-stieren Tittenser Hylke, Dovea Bass, Sem 7, Tittenser Frans, Falco 2 en Capan 76. Het oorspronkelijk verslag is door Bernard Zwaferink, directeur van deze KI.  

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

"Fokkersgroep FH op Isodorushoeve"   De Nederlandse Koekrant, mei 2006 

In februari werd het bedrijf van Frans Herijgers  te Gersloot bezocht. Op de frontpagina van hun eigen documentatie prijkt Anna 68 met als vader en moeder's vader de zelfgefokte stieren Isodorushoeve Bonne 2 en I. Adema 13. Qua afstamming representatief voor de fundamentfokkerij, die sinds 1992 is gevolgd, dus met zelf gefokte stieren. Haar productielijst is 5248 kg melk met 4.32% vet en 3.52% eiwit, ook representatief voor dit lage kosten bedrijf met 65 stuks rundvee, nog gestald op de grupstal. Met haar AB 87 voor exterieur van het FHRS is zij toonbeeld van grote vooruitgang in uiers en beenwerk. Later zijn wel zeven Pietjes van Bernard Veerenhuis uit Geesteren gekocht. Een grote invloed op de veestapel heeft de al genoemde I. Adema 13, afstammend van Rivella 147 en Pan 216, geboren in 1992 toen nog met andermans stieren gefokt werd. Inmiddels zijn er stieren van dit bedrijf ingezet bij KI Samen en KI Kampen, respectievelijk reeds genoemde  I. Bonne 5 en I. Gerard 8.

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

"Fam. Fokker floreert met FH in Frankrijk"   De Nederlandse Koekrant, februari 2006 

"Als gevolg van de beperkte ontwikkelingsmogelijkheden voor hun bedrijf in Blankenham, met in de nabijheid het natuurgebied 'De Weerribben', besloten Jan en Anja Fokker in 1988 tot de overstap naar het Franse Normandië." Het bedrijf 'La Vallée'  (Gaprée onder Courtomer) kon daar wel groeien naar nu 130 ha., deels gepacht, waarvan 42 ha. bouwland met een quotum van 670.000 kg melk. De grondsoort is klei / zavel. De ongeveer 100 melkkoeien worden gehouden in een ligboxenstal en gaan zomers dag en nacht de wei in (gazons van La Valleé). In de winter eten de koeien vooral kuilgras, aangevuld met zelfgeteelde korrelmaïs en gerst plus wat aangekochte soja, alles gedoseerd met een voermengwagen. De jongveestal biedt ook plaats aan vier dekstieren in eigen hok en 40 meststieren. Nu wordt een stal gebouwd voor 200 Hampshire schapen.    

De melkproductie bedroeg het laatste volledige jaar 7490 kg met 3.93% vet en 3.50% eiwit bij een celgetal van 130.000. Hiermee moet men al enkele tienduizenden kg melk buiten de leverantie aan de fabriek houden. De veestapel kwam mee uit Holland met vooral nakomelingen van Jupiter 128, Jupiter 163 en Kastanje Frans 101, deels al via eigen stieren genaamd Folker. Jaarlijks mogen 4 of 5 eigen stieren het vee dekken, zodat een 'pur sang' fundamentfokbedrijf is ontstaan. Met zoveel stieren wordt het risico van tegenvallers aardig opgevangen. Men kent immers de vererving van de jonge stieren niet, maar nu is het meedoen aan een proef-, wacht- en fokstiersysteem niet nodig. In het fokbeleid speelt hoogtemaat geen rol, maar wel uiers, benen, vruchtbaarheid en vooral 'geen trammelant'. 

Er waren enkele keren Holstein koeien gekocht om het melkquotum vol te melken, doch deze koeien bleken teveel problemen te kennen om te overleven op dit bedrijf. Bij deelname aan een tentoonstelling met acht dieren bleek men de lachlust niet te kunnen onderdrukken, doch desondanks won een van de dieren de prijs voor het beste uier in haar leeftijdgroep.  Lees ook uit het verslag van Veeteelt.

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

Reino 2 en Fokje 140 over de 100 ton   De Nederlandse Koekrant, februari 2006 

Reino 2 van Kl. Osinga uit Oudega (W) wist als 15-jarige koe 101.817 kg melk bij elkaar te produceren met 4.50% vet en 3.22% eiwit. Ze is een dochter van Alex 575 uit een Jupiter 163 moeder.  

Fokje 140 van S. Cnossen uit Gaastmeer produceerde 101.339 kg melk met 4.03% vet en 3.12% eiwit bij elkaar op 14-jarige leeftijd. De vader is Alex 506 en haar moeder is dochter van een zelfgefokte stier, die als moeder Kroontje V 304 heeft, gekocht op het boelgoed (opheffingsverkoop) van de bekende stal Groenhoven in 1985. 

De beide koeien komen dus van Alex-stieren, afkomstig van het fokbedrijf Wardenaar uit Schagen en via de Bertha koefamilie daadwerkelijk verwant. Alex 575 stamt via  Alex 502 van Alex 446 af en Alex 506 is een rechtstreekse zoon van Alex 446. 

Begin (artikelen)     Einde (andere webpagina's)

Jaarvergadering en bezoek Roodbont Fries Veebedrijf te IJlst   De Nederlandse Koekrant, februari 2006 

Op 17 december jongstleden werd de jaarvergadering gehouden van de Stichting Roodbont Fries Vee in combinatie met het bedrijfsbezoek. Het laatste was op 'State Rispens' van de familie Beerda, die een koppel Friese Roodbonte zoogkoeien houdt in een potstal met eventueel bijbehorende kalveren. Ook de stier Surfenne's Lammert is hier nu gehuisvest, terwijl sperma via de meeste KI's beschikbaar is.  Lees ook Friese Panda.

  Begin (artikelen)  

 Blauw onderstreept is een link. "Overname uit dit blad is toegestaan, mits met bronvermelding." Hierbij sluit de webmaster zich graag aan voor deze site. Uw webmaster stelt zich niet verantwoordelijk voor schade door gebruik van informatie op zijn webpagina's, noch door fouten hierin. Citaten uit artikelen staan geplaatst tussen " " en ' ', i.t.t. beschrijving door de webmaster.   Uw webmaster:  Kees Ruyter  

Meer FH:  FHome (2006Nieuws (2006)   Koekrant    Boeken    Stieren    Links

 Koekrant:  2007    2005    2004    2003    2002  

Vaste menu balken  (of niet)     Koe links: Kees    Anderen