Topfokkerij

Terug naar  Nederlandse Koekrant   Kees' FH site

De Nederlandse Koekrant, oktober 2006, verslag Ir. C. H. Cazemier.   

"Topfokkerij, topfokbedrijf, topfokker, het zijn begrippen die je nog al eens tegenkomt in het fokkerijwereldje. In de huidige en overigens al jarenlange praktijk betekenen zij de combinatie van hoge productiecijfers, hooggepunte koeien en vooraanstaande plaatsingen tot en met kampioenschappen op keuringen."

"Een veel gehanteerd woord in de fokkerij is het begrip veeverbetering. Een aanduiding waar ik niet zo veel van houd omdat het getuigt van arrogantie t.o.v. de soort, de koe, en niet van respect waarin zo blijkt in de praktijk, juist zoveel behoefte is. Hoe het zij, 'veeverbetering' gebruikt in plaats van 'fokkerij' zou dan betekenen dat een topfokbedrijf een bedrijf is dat het verst gevorderd in de de 'verbetering' van ons vee. Dat wil zeggen een meer efficiënte productie per koe, een voorop liggende duurzaamheid, vruchtbaarheid en wat voor wenselijke zaken die elkaar vaak overlappen, we maar kunnen bedenken. 

Op dit punt krijgt het hoge aanzien waarin het topfokbedrijf staat toch een wat problematisch karakter. Het zijn naast de hoge productiecijfers in belangrijke mate factoren als 'frame' en (totaal) exterieur die het op een voetstuk plaatst. De Nederlandse 'Veeverbeterings' Organisatie (NVO) introduceert binnenkort een nieuwe totaalindex voor de fokwaardeschatting van stieren. Wat daarin opvalt is dat de genoemde kenmerken daarin niet voorkomen. Wat in het onderzoeksrapport over de nieuwe index ook opvalt, is het ongunstige genetische verband van frame met duurzaamheid, vruchtbaarheid en geboorteverloop. Wat overigens , maar dat stier hier op zichzelf, ook opvalt is wat er van de zo zeer nagestreefde vooruitgang in productie overblijft wanneer, zoals in de ze index terecht het geval is, factoren als duurzaamheid, gezondheid, vruchtbaarheid, uier en benen, serieus worden genomen. 

In het jongste nummer van Delta-Magazine Oost worden in een lijst, de 25ste, 26ste, en 27ste 100.000 kg. koe van Mts. Knoef-Hendriksen te Geesteren (Ov.) gemeld, toch wel ook een topfokbedrijf zou je zeggen. Op de jongste NRM was er van het bedrijf één inzending aanwezig en die eindigde in haar rubriek op de twaalfde plaats dat wil zeggen op één na laatste plaats. Wèl een topfokbedrijf of toch maar niet?

Al met al valt er een gapende kloof vast te stellen tussen de ambitie van de topfokker en die van de NVO. Zonder het met deze laatste volop eens te zijn, zeker niet, mag verondersteld worden dat deze wil werken in het algemeen belang van de veehouderij en vanuit een wetenschappelijke onderbouwing. Tegen de achtergrond van de geconstateerde kloof is de rol van de topfokker bepaald niet die van de voortrekker (als niet het tegendeel waar is). 

Hij maakt deel uit van een cultuur die vanouds in de veefokkerij heerst, van aanzien genieten door productiecijfers, puntenscores en kampioenschappen. Zaken waarmee je de krant haalt. Zoals vroeger in de lokale krant die melkdde dat de stamboekinspecteur op enig bedrijf geweest was en waarbij de punten gemeld werden die deze deskundige aan de Geertje's, De Martha's en de Jeltje's had toegekend. D e jaarlijkse presentatie van talloze ranglijsten op punten, producties, indexen etc. onderstreept het nog steeds voortbestaan van deze cultuur. Daarbij komt en dat steunt het aanzien, dat soms hiermee ook nog eens een leuke extra cent kan worden verdiend. Wat ook nog weer eens in de krant komt. 

De fokkerijorganisaties (K.I.) kennen uiteraard deze cultuur en spelen er om puur commerciële reden handig op in. Zij zijn het die de fokkerij bepalen en de topfokker in staat stellen te scoren. Zij zijn het die overigens ook weer die samen de NVO vormen. Intussen zou er ook best eens diep over mogen worden nagedacht, over hoeveel het overeind houden van deze cultuur de veehouderij kost. Eens per twee jaar een NRM is slechts een bescheiden fractie daarvan. Topfokkerij, een woord dat beter niet zou kunnen bestaan. De mensen die de feeling, de liefhebberij en de kennis van zaken hebben om in deze activiteiten iets te bereiken, zouden bij een anders ingerichte inzet en ambitie aanzienlijk meer voor de veefokkerij / veehouderij kunnen betekenen dan nu het geval is. Het zou voor hen echter wel een radicale ommekeer inhouden: brede inzet van stieren uit het eigen bedrijf waarmee op termijn die veestapel haar kwaliteit bewijst, ook als basis voor elders in te zetten fokdieren. 'Op termijn' zo staat er en dat is ingrijpend en het is strijdig met het pure korte termijn werk: het streven naar succes in de showring oftewel topfokkerij.  

chc"

Begin